Cloud hosting,
precies wat je nodig hebt

In de praktijk zie je vaak dat teams versnellen zodra ze van handmatige deployments naar een geautomatiseerde pipeline gaan. De flow verandert: code pushen, tests draaien, container bouwen, automatisch uitrollen — klaar. Wat mij opvalt is dat de grootste winst niet techniek is, maar voorspelbaarheid. Releases worden een routine, geen evenement.

We zijn leverancier onafhankelijk. Dus we kijken verder dan de “one size fits all” uitrol. Je workload kan prima op Azure of AWS draaien, maar soms is een Nederlandse provider als TransIP of een Europese speler als Hetzner slimmer — latency, datalocatie en kostenprofiel tellen ook. Zoals ik eerder al aangaf: de juiste cloud, niet de grootste.

• Voor ontwikkelteams: snelle pipelines, duidelijke environments, minder handwerk.

• Voor operations: repeatable infra, monitoring-first, strak beheer.

• Voor de business: wendbaarheid, controle op risico’s, keuzes met onderbouwing.

• En voor de toekomst: cloud-native fundament (Kubernetes/Docker) dat meegroeit.

Niet elke workload heeft dezelfde behoefte, dus waarom zou je overal dezelfde oplossing op zetten?

Cloud hosting is geen doel op zich. Het is een manier om sneller te ontwikkelen, betrouwbaarder te draaien en slimmer te schalen. Maar, als je niet oppast, wordt het een verzameling diensten zonder samenhang. Wat mij opvalt: de beste platformen zijn saai stabiel en voorspelbaar, niet spectaculair.

Vermijd blind vertrouwen op defaults

De standaardinstellingen zijn een startpunt, geen eindpunt. Denk aan netwerkpolicies, identity, secrets en resource-limits — defaults zijn vaak te permissive of te ruim bemeten. Wij zetten opinionated baselines neer met duidelijke keuzes, zodat veiligheid en performance niet toevallig goed gaan, maar intentioneel.

Datalocatie en regelgeving zijn échte eisen

Het verschil tussen een EU-provider en een wereldwijde hyperscaler kan groot zijn, vooral rond datajurisdictie en auditabiliteit. Als je organisatie strenge privacy-eisen heeft, kan een provider als TransIP of Hetzner precies dát stukje zekerheid geven dat de rest van je platform rust geeft.

Multi-cloud, maar met reden

Multi-cloud klinkt stoer. Toch is het niet altijd nodig. Doe het wanneer het waarde toevoegt: geo-redundantie, specifieke managed services, of kostenoptimalisatie. En ontwerp het met declaratieve infra en portable workloads (containers, open standaarden) — zo voorkom je integratiepijn.

Kleine verbeteringen in je pipeline en platform geven disproportioneel veel rust en snelheid.

Pipeline hygiene

• Bouw, test en scan elke commit; push nooit ongescande images.

• Scheid build- en deploy-credentials; gebruik short-lived tokens.

• Maak je pipeline idempotent en herhaalbaar (geen “klikwerk” stapjes).

• Documenteer je release-schakelaar: blue/green of canary, maar kies.

Infra als code, maar leesbaar

• Gebruik Terraform-modules met duidelijke variabelen; voorkom copy-paste stacks.

• Houd omgevingen (dev/test/prod) consistent en parameteriseer verschillen.

• Sla state veilig op, met locking en back-ups.

• Maak policy-as-code onderdeel van je plan (bijv. OPA).

Kubernetes essentials

• Start met resource limits/requests, HPA en readiness/liveness probes.

• Gebruik namespaces per team of domein, met quota’s.

• Versleutel secrets en beperk toegang via RBAC.

• Centraliseer logs en metrics; bespreek alerts in stand-ups (klinkt suf, werkt).

Beveiliging zonder frictie

• Integreer image scanning in je build (Trivy/Grype).

• Harden je base images; update frequent.

• Zet netwerkpolicies op default-deny en open gericht.

• Automatiseer TLS-rotatie; niemand houdt van expirerende certificaten.

Back-ups die je durft te vertrouwen

• Schrijf restore-runbooks en test ze.

• Bewaar offsite kopieën (object storage) met immutability.

• Meet RPO/RTO realistisch; niet-jargon helpt teams om focus te houden.

Containers blijven, maar de aandacht verschuift naar platformervaring, security en sovereignty.

Platform engineering voor ontwikkelaarsgeluk

Self-service platformen (met golden paths) maken teams sneller zonder vrijheidsverlies. Denk aan templates voor nieuwe services, standaard observability en een interne developer portal. Daardoor ontstaat minder variatie in “hoe” en meer focus op “wat” je bouwt.

Serverless én containers, niet of-of

Voor event-gedreven functies is serverless uitstekend; voor stateful of performance-gevoelige workloads blijven containers top. Het wordt een en-en-verhaal, waarbij je per feature het meest passende runtimemodel kiest — en kostentechnisch scherp blijft door idle te minimaliseren.

Europese digital sovereignty

Steeds meer organisaties kiezen bewust voor EU-dataopslag en -providers. Niet uit sentiment, maar uit risicobeheersing en naleving. Dit maakt combinaties van hyperscalers en Europese aanbieders (TransIP, Hetzner) normaal: legaal helder, technisch modern, strategisch wendbaar.

Security shift-left met context

Security verschuift de pipeline in. Maar context wordt belangrijker: risico’s prioriteren op daadwerkelijke impact, in plaats van eindeloze “critical” lijsten. Policy-as-code, SBOM’s en runtime bescherming vormen samen een basis — en teams worden er niet gek van als het goed is ingericht.